Didam II-arrest brengt duidelijkheid

Didam II-arrest brengt duidelijkheid

 Op 15 november 2024 wees de Hoge Raad arrest in de zaak Didam II.

Op 26 november 2021 wees de Hoge Raad zijn inmiddels bekende “Didam-arrest”. De Hoge Raad heeft in dat arrest, kort gezegd, geoordeeld dat een overheidslichaam dat voornemens is een aan hem toebehorende onroerende zaak te verkopen, gehouden is aan het gelijkheidsbeginsel. Dat betekent dat een overheid ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar die onroerende zaak, wanneer er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop of redelijkerwijs te verwachten is dat die er zullen zijn. De overheid zal dan ook selectiecriteria moeten opstellen die objectief, toetsbaar en redelijk zijn om aan de hand daarvan een koper te selecteren. Het Didam-arrest heeft de gemoederen sindsdien beziggehouden, waarbij ook veel discussie was over de gevolgen van dat arrest voor al gesloten en al uitgevoerde koopovereenkomsten tussen overheden en kopers. Zo rees de vraag of die overeenkomsten dan eigenlijk wel geldig zijn.

Op 15 november 2024 heeft de Hoge Raad wat meer duidelijkheid verschaft voor de praktijk. De Hoge Raad heeft op die dag namelijk het “Didam II-arrest” (ECLI:NL:HR:2024:1661) gewezen. Uit dat arrest volgt dat de regels uit het Didam I-arrest ook al golden voordat het Didam I-arrest werd gewezen, maar de Hoge Raad heeft in het Didam II-arrest ook geoordeeld dat een koopovereenkomst die in strijd met de regels uit het Didam I-arrest is gesloten niet ongeldig is. Wél is er in beginsel sprake is van onrechtmatig handelen van het verkopende overheidslichaam ten opzichte van een (potentiële) gedaagde die ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen bij de verkoop. Dat kan ook betekenen dat dat overheidslichaam daardoor een schadevergoeding zal moeten voldoen aan die gegadigde. Verder kan het aanleiding zijn om op vordering van de gegadigde tot een verbod voor het overheidslichaam om tot verkoop of tot levering aan een ander over te gaan, wanneer het overheidsorgaan nog geen overeenkomst heeft gesloten die verplicht tot levering of zolang er nog geen levering aan een ander heeft plaatsgevonden.

Met het wijzen van het Didam II-arrest heeft de hoge Raad dus wat meer handvatten gegeven voor de uitleg van zijn Didam I- arrest en de gevolgen daarvan. Hebt u zelf te maken met verkoop van onroerende zaken door de overheid en wilt u meer weten over uw positie daarin? Neem dan contact op met de advocaten van De Bok.

Auteurs: Daphne Buren-Baks en Jan Michiel de Heer