
- Details
In dit artikel worden risico's en aandachtspunten besproken van de aansprakelijkheid van het bestuur van verenigingen en stichtingen.
In nieuwsberichten valt met enige regelmaat te lezen dat een bestuurder van bijvoorbeeld een sportvereniging persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. Zo schrijft NRC Handelsblad eind 2024 in het artikel ‘Sportbesturen – Als vrijwilligerswerk bij een sportclub uitmondt in een financiële strop” over de bestuurders van een voetbalvereniging, die door een contractspartij van de club, aansprakelijk werden gesteld. Recenter is in een artikel op nos.nl te lezen dat bestuurders van sportclubs afhaken omdat de financiële risico’s voor hen als bestuurders te groot zijn geworden. Een dergelijke ontwikkeling wordt mogelijk ook verstrekt door de versobering van subsidieregelingen voor sportclubs, zoals de BOSA-regeling. Als gevolg daarvan zijn of komen er minder middelen beschikbaar voor sportclubs, hetgeen van directe invloed is op de financiële positie en de continuïteit van een sportvereniging.
Het risico van aansprakelijkheid speelt dus niet alleen bij bestuurders of toezichthoudende organen van ondernemingen maar ook bij sportverenigingen en bijvoorbeeld stichtingen op het gebied van kunst en cultuur. Het bestuur zal de aan hen toebedeelde taak met de beste intenties en vaak op vrijwillige en (bijna) onbezoldigde basis vervullen, maar die inzet is niet zonder risico. Het is daarom essentieel dat een stichting/vereniging en haar bestuur, zich bewust zijn van de risico’s en waar mogelijk maatregelen nemen om de risico’s en gevolgen voor de betrokkenen te beperken.
Wanneer kan een bestuurder aansprakelijk zijn?
Hoofdregel is dat indien een vereniging of stichting schade veroorzaakt bij een andere partij, de vereniging of stichting hiervoor aansprakelijk is. De vereniging of stichting kan daarvoor worden aangesproken. Aansprakelijkheid van een bestuurder in privé is een uitzondering op die regel, die is gebaseerd op het uitgangspunt dat een bestuurder zijn taak behoorlijk moet vervullen. Gebeurt dat niet, dan kan een bestuurder aansprakelijk worden gehouden voor de schade die daardoor is ontstaan.
Een bestuurder kan onbehoorlijk bestuur worden verweten in het geval er bijvoorbeeld geen deugdelijke administratie is gevoerd, in strijd is gehandeld met statuten of interne reglementen of dat er onverantwoorde (financiële) risico’s zijn genomen. In dergelijke situaties kan een bestuurder door de door hem of haar bestuurde stichting of vereniging worden aangesproken.
Een bestuurder kan ook door derden, zoals een contractspartij van de stichting of vereniging, worden aangesproken als een bestuurder bewust handelingen toelaat die leiden tot schade voor derden. Indien de stichting of vereniging vervolgens geen verhaal biedt, kan dit leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid en dient de bestuurder de schade die hierdoor is ontstaan, te vergoeden.
Het vraagstuk over aansprakelijkheid van het bestuur komt zeker ook om de hoek kijken bij een faillissement en een curator die de handelswijze van het bestuur zal beoordelen. Dit is het geval bij commerciële stichtingen en verenigingen maar ook bij informele en niet-commerciële stichtingen en verenigingen wanneer er sprake is van de onbehoorlijk taakvervulling door het bestuur.
Risico’s uit de praktijk
Een voorbeeld uit de praktijk is de aansprakelijkstelling van een bestuurder van een stichting dat een muziekfestival organiseerde, maar waar het festival door achterblijvende kaartverkoop in het water was gevallen. De facturen van een toeleverancier van de organiserende stichting konden niet worden betaald. De bestuurder van de stichting werd door de leverancier verweten dat er onvoldoende maatregelen waren genomen om de financiële risico’s in te dammen. De bestuurder werd aansprakelijk gehouden voor de schade van de leverancier. De vrijwillige aard van de functie bood geen bescherming, omdat de bestuurder verantwoordelijk was voor het financiële beleid.
Een ander voorbeeld betreft een bestuurder die naliet voldoende toezicht te houden op de financiële administratie, wat resulteerde in aanzienlijke schade voor schuldeisers van de door hem bestuurder rechtspersoon. Het feit dat de bestuurder onbezoldigd was, leidde in die zaak wel tot een matiging van de schadevergoeding, maar ontsloeg de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheden.
Een recent voorbeeld uit de praktijk van een van onze advocaten, leert dat de naleving van de afspraken met betrekking tot de aanstelling van een nieuwe bestuurder van een stichting ingeval van belet van de oude bestuurder, van belang is ter voorkoming van (mogelijke) aansprakelijkheid van de toezichthouders van de stichting.
Aandachtspunten
Er zijn diverse punten voor bestuurders en vereniging/stichtingen die er voor kunnen zorgen dat de risico’s voor de betrokkenen zoveel als mogelijk worden beperkt:
- Regels en verplichtingen: zorg voor kennis van alle regels en verplichtingen die gelden voor stichtingen en vereniging en bestuurders. Met de invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in 2021 zijn bepaalde verplichtingen voor vereniging en stichtingen alsmede de eisen aan de taakvervulling van bestuurders aangescherpt. Bestuurders moeten handelen in het belang van de door hen bestuurde stichting of vereniging en een zorgvuldige afweging maken bij beslissingen. Dit geldt ook voor de naleving van de eigen statuten.
- Besluitvorming en tegenstrijdig belang: in de statuten en de wet zijn regels opgenomen over besluitvorming bij tegenstrijdig belang van een bestuurder. Is er sprake van tegenstrijdig belang, dan mag deze bestuurder niet deelnemen aan de besluitvorming. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het door een vereniging of stichting geven van een opdracht aan een adviesbureau, waar een bestuurder een (in)direct belang in heeft.
- Deugdelijke administratie: zorg dat een goede en inzichtelijke administratie beschikbaar is en zorg voor het tijdig opstellen en – voor zover van toepassing – publiceren van jaarstukken.
- Controle: regelmatige controle van de administratie door een kascommissie of een boekhouder voorkomt fouten en verhoogt het vertrouwen in het bestuur.
- Verzekering: een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering kan helpen om financiële risico’s af te dekken. Hiermee zijn bestuurders beschermd tegen schadeclaims die voortvloeien uit hun handelen. Ga als (aspirant) bestuurder na of een dergelijke verzekering er is of controleer als vereniging/stichting de verzekeringsvoorwaarden.
- Vraag advies: bij twijfel over juridische of financiële gevolgen van bepaalde besluiten of handelingen van het bestuur, is het verstandig om tijdig een adviseur, zoals een advocaat, notaris of een accountant te raadplegen. Zij kunnen meedenken en adviseren over de gevolgen van besluiten en het beperken van risico’s.
Tot slot
Een bestuur oefent haar taken vaak vrijwillig of onbezoldigd uit, maar dit ontslaat bestuurders niet van hun verantwoordelijkheden. Zorgvuldig en transparant handelen, kennis van de regels en het treffen van preventieve maatregelen zijn daarom cruciaal. Meer weten over dit onderwerp? De Bok beschikt over kennis en ervaring op het gebied van ondernemings- en aansprakelijkheidsrecht en zelfs sportrecht. Neem contact op met de gespecialiseerde advocaten van ons kantoor voor advies en begeleiding.
Auteurs: Jorne Kloots en Jeroen Schimmer